Laten we eerlijk zijn : het is niet zo moeilijk meer om ergens een schilderij op de kop te tikken. Een rommelmarkt, een obscure galerie, Marktplaats… Maar hoe weet je of dat mysterieuze doek aan je muur eigenlijk geen goedkope vervalsing is ?
Geen zorgen. Je hoeft geen museumdirecteur of restauratie-expert te zijn om een paar slimme trucs toe te passen. Hier zijn zeven technieken die ik zelf gebruik – of die ik heb geleerd na een paar (lichte) blunders.
1. Kijk naar het doek en het materiaal
Echt waar : het begint vaak met iets eenvoudigs. Het doek zelf. Is het canvas vergeeld, broos, ruikt het oud ? Of lijkt het eerder uit een Ikea-winkel te komen ?
Een klassiek schilderij uit de 19e eeuw op gloednieuw canvas ? Dat klopt niet. Soms zie je zelfs moderne nietjes of een label van de hobbywinkel op de achterkant. Ik heb het al gezien.
2. Onderzoek de signatuur
De handtekening van de kunstenaar kan veel verraden. Kijk goed : is het met dezelfde verf gedaan als de rest van het werk ? Of lijkt het erop gezet, alsof het er niet “bij hoort”?
Een valse signatuur is vaak nét te netjes. Alsof iemand heeft geprobeerd om de naam na te maken met Google Afbeeldingen als referentie.
3. Check of het echt met de hand is geschilderd
Een simpele, maar doeltreffende tip : gebruik een vergrootglas. Zie je penseelstreken, diktes in de verf, kleine imperfecties ? Mooi.
Maar als het er allemaal té glad uitziet, alsof het geprint is op canvas… Dan is het misschien ook zo. En geloof me, er zijn zat “canvasprints” in omloop die op het eerste gezicht échte schilderijen lijken.
4. Let op craquelé (of het gebrek eraan)
Craquelé zijn die fijne barstjes die je soms ziet in oude olieverf. Ze ontstaan door veroudering en het uitdrogen van het materiaal.
Als een schilderij zogenaamd uit 1850 komt, maar het oppervlak is strak en vlekkeloos… dan mag je best je wenkbrauwen fronsen.
Omgekeerd : als er craquelé is, kijk dan goed of het natuurlijk oogt. Sommige vervalsers proberen het te imiteren met hitte of chemicaliën. Ja, echt.
5. De achterkant zegt vaak méér dan de voorkant
Onderschat de achterkant nooit. Daar zie je vaak of een schilderij écht oud is.
Is het hout vers ? Zitten er geen wormgaatjes of verkleuringen ? Zijn de nagels of nietjes verdacht modern ? Dat zijn rode vlaggen.
Persoonlijk vind ik het altijd verdacht als een “oud meesterwerk” perfect strak gespannen is op een blinkend nieuw houten frame. Zo werkt de tijd niet.
6. De herkomst (of het mysterie ervan)
Vraag waar het schilderij vandaan komt. Echte kunst heeft een geschiedenis : een factuur, een veiling, een vorige eigenaar, een galerie. Zelfs een vaag oud etiket kan al iets vertellen.
Als de verkoper vaag blijft – “gevonden op zolder van mijn opa”, “komt uit een oude verzameling” – dan gaat bij mij een belletje rinkelen. Niet altijd slecht, maar zeker niet transparant.
7. Vergelijk met echte werken van de kunstenaar
Stel dat iemand zegt dat je een échte Appel in handen hebt. Prima. Zoek dan online naar meerdere werken van Karel Appel. Kijk naar de stijl, de kleuren, het formaat, zelfs de energie van het werk.
Ik zeg niet dat je het in één oogopslag weet. Maar als het totaal niet lijkt op wat die kunstenaar normaal doet, is dat al verdacht.
Soms voel je het gewoon. Het “klopt” niet. En dat gevoel zit meestal goed.
Tot slot
Word je met dit lijstje ineens een professioneel kunstexpert ? Nee, natuurlijk niet. Maar je bent nu wél beter gewapend tegen oplichterij, kopieën en wishful thinking.
En misschien nog belangrijker : je leert écht kijken. Naar het doek, naar de verf, naar de ziel van het werk.
En dat, eerlijk gezegd, is misschien wel het begin van een échte liefde voor kunst.